vrijdag 13 mei 2011

Ontmoeting met dichter Haidar
Beirut, maart 2011

Op een regenachtige middag in Hamra liep ik Ta-marbuta binnen. Ta-marbuta is een groot eetcafe midden in Hamra, dat ook als expositieruimte en leesruimte dienst doet. Hier komen van oudsher Libanese intellectuelen, kunstenaars en schrijvers met linkse ideologieen. Ze praten op ingetogen toon over wat er in hun land en stad mis is en wat er in de rest van de Arabische wereld gebeurt. Ik bestel een linzensoep. ‘De lekkerste van de hele stad,’ had een Libanese vriendin mij verzekerd. Naast mij staat een grote man, die ineens van opzij naar mij kijkt en al zoekende naar woorden mij begint aan te spreken. ‘Your beauty is like a rare lotusflower’, waarna hij mij vraagt of ik weet waar de ‘lotusflower’ groeit? ‘Its a rare flower which you will only find high in the mountains of the Himalaya.’ Hij voegt daar aan toe dat hij een dichter is en uit Baalbeck komt. Zijn naam is Haidar, dat leeuw betekent. Ik bedank hem voor de complimenten en zie dat de jongens achter de bar mij stiekem aankijken en beginnen te lachen. Haidar is geen onbekende in Ta-marbuta. Ik draai me om en wacht op mijn linzensoep. Ineens spreekt Haidar me in het Duits aan en vraagt of ik uit Duitsland kom. Ik kan nog net mijn lach inhouden: van ‘you look like a rare lotusflower’ naar ‘sprechen sie Deutsch?’ is nogal een bizarre wending, zelfs voor een kosmopolitische stad als Beiroet. ‘Ik kom uit Nederland, maar mijn ouders komen uit Turkije, maar zijn Arabisch van oorsprong, ze komen uit Liwa Iskandarun (provincie Hatay),’ leg ik uit. 

Waarom kan ik die drang om mijn afkomst tegen vreemden helemaal uit te leggen niet inhouden? Meteen heb ik spijt. Bovendien zeggen sommige vrouwen, dat je in deze regionen van de wereld als vrouw beter niet langer dan tien minuten met een vreemde man moet praten. Maar die zijn Haidar niet tegengekomen

Haidar kijkt me nu met donkere waterige ogen vragend aan. Ik zie hem denken: 'Arabische Turkse?' 'Nederlandse Arabische?' I don’t understand, antwoordt hij begrijpelijk. Ik snap het ook niet Haidar. Ik herhaal het maar nog een keer en word ongeduldig. Ik draai mijn hoofd weer om en maak aanstalten om een plekje te zoeken aan de andere kant van de cafe. Een tafeltje voor het raam is nog vrij. Om mij heen zitten allerlei studentikoze jongeren achter hun laptops druk te typen. Ook ik zet mijn laptop aan en probeer me te concentreren. 

Nog geen tien minuten later zie ik dat Haidar recht op mij afloopt. In zijn ene hand heeft hij een Turks kopje koffie en in zijn andere hand een map vol paperassen, die hij vast en zeker volgeschreven heeft met smartelijke liefdesgedichten. Op een halve meter voor mij staat hij stil, kijkt mij aan en zegt: 'your beauty is magnifiying, it has a truly magnifying effect on me.' 'You can either invite me for a drink or dismiss me, its up to you.' Ik wist niet waar ik moest kijken. De twee meiden die rechts van mij zitten, zijn inmiddels gestopt met praten en luisteren naar hem en kijken vol verwachting naar mij. 'I am sorry but I have to dismiss you,' zeg ik. Zonder een spoor van onzekerheid, antwoordt hij: ‘Well, I might be leaving, but I will take your beauty with me.’ Wat een doorzetter. 

Een van de meiden draait zich naar mij toe en legt uit dat hij dat altijd doet als hij te veel heeft gedronken. Ik moet bekennen dat ik gecharmeerd ben van deze cavalierachtige hofmakerij, waarover je alleen nog maar in boeken leest. Haidar gaat langzaam en met opgeheven hoofd weg op een schaduw van een paard en ik drink verwonderd een eerste slok van de linzensoep. Die vriendin heeft gelijk. Ta-marbuta serveert overheerlijke linzensoep.